De dood, Uncategorized

De schittering van nieuw licht

Hoe ik ontdekte dat licht zijn. Alleen maar het licht willen dragen een flinke wond is. En hoe juist het donker zo dient. Over opnieuw geboren worden. Via het donker, in mijn eigen moederschoot. Over hoe helend het donkerste donker is.

De schittering van nieuw licht.

Vleugels. Ik voel ze. Ze zitten dicht tegen mijn lichaam aan gevouwen. Ingebonden. Ik ben bang om te vliegen. Bang om door het donker en de diepte te gaan. Om opnieuw geboren te worden. Om het nieuwe geboren te laten worden. Ik durf niet door het geboortekanaal. Ik durf niet in het donker. Straks worden mijn vleugels weer afgehakt, afgepakt. En blijf ik hangen in de baarmoeder. In de onderwereld.

Ik kijk voorzichtig naar mezelf. Een prachtig groot lichaam, een vrouw in een hemelse witte jurk. Ragfijn wit borduursel, het licht schijnt er transparant doorheen. Als ik voorbij mijn armen kijk zie ik mijn vleugels. Ik schrik en sluit snel mijn ogen. Nee! Ze zijn ravenzwart. Zo glinsterend zwart dat ze bijna weer kleur gaan geven. Als een zwarte regenboog. Ik wil geen grote zwarte vleugels! Ik wil dat mijn vleugels net zo wit zijn als ik.

Zachtjes huilend buig ik mijn hoofd. Het donker, de nacht. Ik kan het zo lastig accepteren. Mijn donkere delen. De woede, de strijd, het verdriet. Patronen die me niet dienen. Alles wat ik diep weg heb gestopt. Alles wat ik ontken in mezelf. Alles wat ik niet mooi vind aan mezelf. Ik wil licht, luchtig zijn als een lieftallige fee. Met een wit toverstokje en niet zo’n enorme grote staf.

In dit gevoel komt alles los en vlieg ik door het geboortekanaal. Als een engel en een vogel tegelijk. Ik laat flink wat veren achter. Ze dwarrelen 1 voor 1 neer als in een zwarte sneeuwbol. Ik kan nog steeds vliegen! Door elke donkere diepte kan ik vliegen, kan ik heen bewegen. Ik ben er! Ik zie hoe dit de cirkel van het leven is. De cirkel van transformatie. Als een medicijnwiel. Als een cyclus. Als eb en vloed. Zomer en winter. Telkens te bewegen door het donker, door de modder, door het niet weten.

Ik blijf hier in het donker. Ook al wil ik zo graag iets doen. Op de viersprong daar ben ik. Ongemakkelijk, mijn hartslag hoog in mijn borst. Kiezen, ik wil kiezen. Lopen ik wil gaan. Wat is goed, wat is niet goed? Ik blijf in mijn ongemak. Ik blijf in het donker. Ik blijf in het niet weten. Zachtjes ga ik zitten. Mijn handen voelen de liefdevolle zwarte modder. Mijn vleugels ontspannen en herkennen deze aardse kleur in zichzelf.

In de droomtijd spreekt Baba Yaga tot me. Ze zegt tegen me: zet me in het licht. Neem me mee! En vertelt me om dieper af te dalen in het vrouwelijke. Dieper nog dieper. Donker, nog donkerder. Het wilde, ongetemde vrouwelijke. In het intuitieve, in het niet weten. In mijn eigen moederschoot. Om helemaal ongecensureerd mezelf te omarmen. Daar, blijf daar en groei.

En ik zak nog wat dieper het donker in. Samen met godin Baba die me vraagt om nu echt mijn kroon op te zetten. Jaha Baba met je knokige handen. Ja, ik houd je hand vast ook al durfde ik vroeger nog geeneens een kippenbotje af te kluiven. Ja Baba. We roeren nog verder in de baarmoeder. In het donker. Totdat zich de sterren beginnen af te tekenen. En het licht geboren wordt. In rust. Ja, in rust Baba. Dit is niet niksdoen. Nee. Dit is conceptie, de geboorte van het nieuwe licht.

You might also like

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *